Posts Tagged ‘Goðafoss’

FV: Akureyri en omstreken

De volgende dag was het alweer tijd om op de fiets te stappen. Er was wat meer bewolking, maar het was nog steeds flink warm.
Vandaag zouden we verder richting het noordwesten trekken. Het eerste stuk bestond uit glooiende wegen met hier en daar een grotere heuvel, maar aan het einde van de dag kwamen we bij onze eerste echte berg aan. Het bleek een klim van 3 kilometer lang te zijn (tevens de kortste die we nog zouden tegenkomen) en dat was toch wel even andere koek, achter elkaar blijven klimmen! Het bleek dat ik, die de kleine heuveltjes minder makkelijk nam dan Jordy dat doet, veel gemakkelijker en aan één stuk door de langere klimmen wegtrapte.
Maar, als je er op moet, moet je er ook weer af; aan de andere kant konden we weer naar beneden racen. Daar bleek ook de Goðafoss te liggen, één van IJslands grootste watervallen.

De Goðafoss – het is opvallend hoe blauw het gletsjerwater soms is


Bij de Goðafoss zat een (zeer) kleine camping, waar we een aardige Duitser tegenkwamen die ook op de fiets was. Hem zouden we later nog verscheidene keren tegenkomen… als het om fietsers gaat, is het land eigenlijk maar klein. De meeste mensen fietsen tenslotte toch dezelfde route(s) en staan op dezelfde plekken.

De volgende dag zouden we Akureyri bereiken, maar niet voor we een klim hadden (5 kilometer lang deze keer). Het was al merkbaar drukker op de weg, dus we moesten extra opletten voor dicht langsrijdende vrachtwagens en vouwwagens (de IJslanders hebben allemaal vouwwagens – een niet zo onlogische keuze als je bedenkt hoe hard het kan waaien op IJsland; een caravan waait gemakkelijk van de weg af).
Akureyri is IJslands’ 2e grote stad, en wordt ook wel een beetje gezien als de hoofdstad van het noorden. Ondanks de ligging is het de plek waar het ‘t vaakst mooi en warm weer is. De stad zelf is niet zo bijzonder, althans dat vond ik; voor architectuur moet je niet op IJsland zijn. De kerk in het centrum is een uitspatting, maar echt mooi vond ik hem niet.
Toevallig bleken Tessa en haar vriend, die ook naar IJsland was gekomen, ook in Akureyri te zijn. Het duurde niet lang voor we elkaar hadden gevonden en we zijn met zijn vieren een pizza gaan eten in een Italiaans restaurantje. Zij sliepen ergens in een hostel in de stad, wij op de camping – die overigens ook midden in de stad ligt. De camping leek een beetje de “tokkie-afdeling” van IJsland, met typische mensen op een troosteloos veldje vol met vouwwagens en tentjes.

De volgende dag gingen we Akureyri wat meer verkennen. De stad bleek een vrij grote botanische tuin te hebben waar we wat hebben rondgewandeld. Ook zit er een grote Bonus, dus we konden weer wat boodschappen inslaan. Zo kochten we voor het eerst cola en wat koekjes; de hele reis hadden we eigenlijk alleen nog maar water en thee gedronken en niet gesnoept, op de mueslirepen na.
In de boekhandel (waar ze ook een café hebben) dronken we een grote kop thee. Het weer was wat regenachtig geworden en het zou de hele avond en nacht blijven doorregenen; opvallend was dat het vaak in de nacht regende, en overdag weer beter weer was. Wat natuurlijk alleen maar prettig is als fietser zijnde!

Toen we Akureyri weer uit fietsten de volgende dag bleek dat we gigantische tegenwind hadden. De omgeving was hier wat bergachtiger, maar de weg slingerde door de dalen heen en af en toe moesten we een wat grotere heuvel over, maar voor de rest was het landschap plat waardoor de wind vrij spel had, zoals op zoveel plekken op IJsland. We buffelden door met zo’n 10-14 km/u tot de weg een berg over ging; met die tegenwind was het onmogelijk om te klimmen, we kwamen bijna niet vooruit. Dat werd dus lopen.
Bovenop de berg kwamen we een gekke zendmast tegen; waarschijnlijk voor telefoon of televisie. Hij was in elk geval erg groot. Toen we stonden te kijken naar het ding en een mueslireep aten kwam er een busje Duitsers aan rijden, die vrolijk tegen ons begonnen te kwebbelen (in het Duits uiteraard). Onze fietstassen met “Amsterdam” erop hadden ons al verraden.

Toen we de berg weer af reden bleek dat de weg langzaamaan draaide; we kregen wind mee! Na het uren ploeteren vlogen we nu ineens over de weg. We reden er nog een aantal kilometers achteraan en zo hadden we uiteindelijk nog bijna de 100 gehaald. In Varmahlíð, een klein dorpje een stukje van de weg af, konden we onze tent opzetten op een klein campingveldje.