Posts Tagged ‘Svartifoss’

FV: Basalt en ijs

In de middag was het tijd om de bus te pakken, en dat bleek moeilijker te zijn dan verwacht. In de vorige bus pasten onze fietsen zonder problemen, maar deze bus had een kleiner laadruim waardoor we zowel de trappers als één van de wielen eraf moesten halen. Uiteindelijk lukte het onze fietsen in te laden en konden we instappen. Eerst nog even betalen… dat ‘even’ bleek iets anders te lopen, het pinapparaatje van de buschauffeur bleek in deze afgelegen streek geen goede ontvangst te hebben, dus we moesten het later nog maar eens proberen. We mochten instappen en konden vertrekken; de bus ging richting Kirkjubæjarklaustur en Skaftafell, een nationaal park vlakbij IJslands grootste gletsjer, de Vatnajökull.
Maar eerst moesten we het hoogland nog uit. Op deze route moesten we door vele gletsjerrivieren, sommige klein en anderen behoorlijk breed en diep. Onze bus reed overal zonder problemen doorheen, terwijl her en der weifelende toeristen naast hun auto op de kant naar het water stonden te turen.
Het gebied waar we doorheen reden was prachtig. De weg was hobbelig en vol stenen, maar onze chauffeur loodste ons overal doorheen in een flink tempo. Zelfs bellend en lachend draaide hij zo een scherpe haarspeldbocht door.
Tijdens de reis maakten we nog een stop bij Eldgjá, de grootste vulkanische kloof van de wereld met zijn 30 kilometer lengte. Vanaf ons stoppunt konden we naar de Ófærufoss, een waterval in de kloof lopen. We waren nogal duf van de busreis en na al die watervallen die we hadden gezien bleef de Ófærufoss niet echt hangen, maar het was wel lekker om even de bus uit te zijn.
Na de stop reden we verder, het hoogland uit. We kwamen nu in het gebied van eindeloze lavavelden, ontstaan bij de uitbarsting van de Laki in 1783. Dit was een van de meest rampzalige uitbarstingen in de geschreven geschiedenis van IJsland, en tevens de grootste. Maar liefst 565 km² werd bedekt met metersdikke lava. De giftige gassen die werden uitgestoten door de vulkaan zorgen niet alleen voor grote sterfte op IJsland, maar ook in Europa had men te kampen met de gevolgen; mensen stierven en door misoogsten ontstond hongernood (die vervolgens leidde tot de Franse Revolutie, waardoor sommigen zeggen dat de uitbarsting van de Laki hier in feite één van de oorzaken toe was). En inderdaad, zover als we konden kijken zagen we grillige lavaformaties bedekt met mos. Je kunt je bijna niet voorstellen dat dit land ooit bestond uit groene weides, zand en bomen.
Een nog kaler en eenzamer landschap volgt na de lavavelden; Skeiðarársandur, een vlakte van grijszwart zand waardoor kronkelende rivieren en kleinere stroompjes lopen. Dit kale landschap is gevormd door de smeltrivieren afkomstig van de gletsjer; de ringweg voert hier dan ook vaak over bruggen, maar ook die houden nog niet altijd de kracht van het water tegen; zo was de brug bij Vík die vlak voor ons vertrek uit Reykjavík instortte ook verwoest door een jökulhlaup, een woeste stroom van smeltwater.

Onderweg was het steeds zonnig, maar in de verte zagen we grote, donkergrijze wolken hangen met daaronder een waas van regen; slecht weer op komst! Een fantastisch gezicht om van zo ver weg de regen te zien vallen. En ja hoor, niet lang daarna zaten we er midden in. Gelukkig was het even snel voorbij als het gekomen was, en met de zon in de rug kwamen we uiteindelijk aan op de camping bij Skaftafell. We konden onze fietsen weer in elkaar schroeven, maar het moeilijkste deel moest nog komen; de buschauffeur betalen… de al wat oudere man sprak gebrekkig Engels en kon al even slecht met het pinapparaatje overweg; zo typte hij een keer per ongeluk een nul teveel in (dan waren we bijna duizend euro kwijt geweest voor een busreisje!) kortom, het betalen met de creditcard lukte niet. Uiteindelijk kon ik met cash betalen terwijl de buschauffeur nog steeds aan het mopperen was op zijn apparaatje. Voor de zekerheid ging Jordy bij het thuisfront even na of er toch geen geld was afgeschreven; je weet maar nooit. Gelukkig was dit niet het geval, maar de volgende keer dat we met de bus moeten zorgen we er wel voor dat we met cash kunnen betalen!

Omdat het al tegen de avond liep zochten we een plekje uit voor onze tent op de dure en commercieel ingestelde camping waar opvallend veel Nederlanders rondliepen; die hadden we nog niet zoveel gezien. De dag erna zouden we het nationale park verkennen en een wandeling maken naar de bekende waterval Svartifoss.

De Svartifoss is een bijzondere waterval omringd door basaltkolommen. Misschien nog wel opvallender is het groene, begroeide gebied (er zijn zelfs bomen) eromheen; een schril contrast na de lavavelden van de Laki, het eindeloze strand van Skeiðarársandur en de gletsjertongen eromheen. Het was een prachtige, zonnige dag en vooral heel warm; we konden wandelen in een korte broek en t-shirt. Helaas ging het in de loop van de middag regenen (altijd net als je was buiten hangt natuurlijk!)

De volgende dag was de regen gestopt, maar de lucht bleef grauw. Vol goede moed stapten we weer op onze fietsen en met de donkere regenwolken achter ons vertrokken we richting de kust, die al snel in beeld kwam. Het was een tijd geleden dat we de zee hadden gezien en er langs fietsen bleek erg fijn te zijn; om prachtige grote kliffen vol zeevogels heen, af en toe een heuvel en natuurlijk een schitterend uitzicht.
De regen bleven we gelukkig voor en door de grauwige lucht was het lekker fietsweer; een felle zon is om te fietsen niet altijd even fijn.
We fietsten langs verschillende gletsjertongen; een apart gezicht, die ijzige stukken zo tussen het groen en de rotsen door.
Op de kaart hadden we uitgerekend wanneer we ongeveer langs het Jökulsárlón zouden komen, maar toch was het een verrassing toen we ineens het grote gletsjermeer op zagen doemen, direct naast de ringweg. Het Jökulsárlón is het grootste gletsjermeer van IJsland en een bijzonder gezicht, vol grote brokken ijs die langzaam richting de zee drijven en daar aanspoelen op het strand.
Wat ons meteen opviel was dat het hier een stuk frisser was; de wind blies de koude lucht over het meer onze richting op. De zeehondjes en eidereenden hadden geen last van de kou, zij zwommen vrolijk tussen de grote stukken ijs door.










Nadat we het meer hadden bekeken zijn we binnen in het kleine ‘restaurantje’ bij het meer een lekkere kop warme chocolademelk en wat heerlijke IJslandse wafels gaan halen. Nadat we wat waren opgewarmd was het weer tijd om door te fietsen; langs kliffen en uitgestrekte weilanden, hier en daar een boerderij maar amper auto’s op de weg. We fietsten nog een aardig stuk door tot we bij een prachtig weiland kwamen waar we de tent konden op zetten. Volgens onze kaart was er geen camping in de buurt, dus dat werd een nachtje wildkamperen (de volgende ochtend bleek dat er nog geen drie kilometer verderop een camping zat, en drie kilometer daarna weer eentje… niet alles stond aangegeven op onze kaart, zo bleek maar weer).
Het gras zat vol met mos en toen we een geschikt plekje hadden gevonden (zonder al te veel schapenstront) bleek dat dit de lekkerste nacht voor onze ruggetjes ging worden: het lag heerlijk! We sliepen allebei heerlijk zacht, en zeg nou zelf, wie wil er de volgende ochtend nou niet wakker worden in zo’n omgeving?