FV: richting het (noord)oosten

De volgende ochtend bleek het weer opgeklaard – er scheen een fijn zonnetje, en de wind leek mee te vallen. Eenmaal op de fiets bleek het inderdaad aardig warm te zijn en het was dan ook maar goed dat ik me zo goed had ingesmeerd want de zon bleef de rest van de dag flink schijnen.
Vandaag waren we op weg naar Höfn, een wat groter stadje met een naam die “haven” betekend. Vanaf daar zouden we een stuk de bus pakken omdat de weg in het oosten niet geasfalteerd is, en onze fietsen konden dat niet aan.
We waren niet de enige fietsers op de weg; er kwamen er opvallend veel langs, waaronder een groep vrolijke Spanjaarden die een foto van ons wilden maken toen we zaten te lunchen langs de weg. Blij zwaaiend gingen ze weer verder, en toen we ze vlak voor Höfn nog een keer tegen kwamen maakten ze dezelfde opgewekte indruk. Dat kon ook haast niet anders, met zulk weer en zo’n prachtig land!

Lunchen langs de weg

Heerlijk vieze, ongewassen fietsers (we hadden al 5 dagen geen douche gezien, wat het record zou worden deze reis). Maar dat mocht de pret niet drukken, vies en bezweet wordt je toch wel! Ondanks de wind en koudere temperaturen, op de fiets is het altijd warm.

Het landschap waar we vandaag doorreden bestond uit vlakke weides, hier en daar wat meer heuvelachtig (als we langs een ‘berg’ of kliffen fietsten dichterbij de zee) en op de achtergrond zag je de gletsjertongen glimmen in het licht. Onvoorstelbaar hoe groot die gletsjer is, als je je bedenkt dat wat je ziet alleen nog maar kleinere uitlopers zijn.

Eenmaal in Höfn aangekomen bleek dat je op de camping voor de douchemuntjes moest betalen; dan kun je net zo goed naar het zwembad gaan! Dat werd ‘m dus, en het was weer heerlijk. Op een bord aan de rand stond dat het buiten zo’n 20 graden was, een behoorlijke warme dag dus naar IJslandse normen.
De camping zelf was qua kookfaciliteiten erg luxe, ze hadden gasstelletjes, een waterkoker en zelfs een tosti-ijzer! Onze spaghetti met pesto kon dus weer eens aangevuld worden met paprika.

De volgende dag vertrokken we ‘s ochtends vroeg met de bus richting het noordoosten. Wij waren echter niet de enigen, want de fietsers die we de dag ervoor hadden gezien wilden ook graag mee… waardoor er nog negen mensen met hun fiets stonden te wachten. De buschauffeur leek nogal overrompeld en niet al te blij; wij waren de enige twee die een reservering hadden gemaakt, de rest had hij niet verwacht. Voor ons was er dus sowieso een plekje, maar met wat passen en meten (wielen eraf, stuur opzij) pasten uiteindelijk alle fietsen erin. De hele bagageruimte zat bomvol en mensen die later onderweg instapten moesten dan ook hun bagage mee de bus in nemen en op de stoel naast zich zetten, want in het ruim was geen plek meer. Gelukkig was het niet zo druk in de bus.
De weg bleek inderdaad niet geasfalteerd en behoorlijk heuvelig, ook moesten we de eerste echte berg over. Ik vroeg me al af hoe het met de bergen in het noorden zou zitten, als we de kaart bekeken was dat toch een aardig verschil in reliëf met het zuiden… we gingen het zien!

Leave a Reply