De eerste week in IJsland

Ik ben hier inmiddels een week, de tijd vliegt voorbij! De dagen gaan zo ontzettend snel. Ik heb ook amper besef meer van de dagen of laat staan hun datum, het is gewoon ‘s morgens opstaan, overdag werken en ‘s avonds naar bed en dan komt er morgen wel weer een dag. Ik werk hier op de boerderij van Jón en Eline (hof-is.com), die samen met hun kinderen Ásdis en Lara in een prachtig dal wonen. Hier blijf ik drie maanden werken waarna ik nog ruim vijf weken ga rondtrekken door IJsland, op de fiets samen met mijn vriend.
Maar goed, eerst moest ik natuurlijk nog op de boerderij zien te komen! Mijn bus (richting Akureyri) vertrok ‘s ochtends vanaf het BSI. Toen ik mijn spullen had gepakt en de jeugdherberg verliet zag ik dat het had gesneeuwd ‘s nachts; de straten van Reykjavik waren bedekt met een wit laagje, al was het niet veel. Het was doodstil op straat, kennelijk zijn de inwoners van Reykjavik geen vroege vogels. Ik wilde deze keer de bus pakken naar het BSI (dat stuk lopen met m’n bagage wilde ik me niet nog eens aan wagen) en die kwam net aanrijden toen ik bij de halte aankwam. Omdat het zo’n  kort stukje was mocht ik gratis meerijden van de vriendelijke buschaufeur.
Eenmaal afgezet voor de deur van het BSI was het zonnetje verdwenen en het weer totaal omgeslagen; het sneeuwde en waaide keihard. Zelfs met al mijn bagage in mijn armen bleef ik nauwelijks staan en ik was dan ook blij toen ik droog en wel in het busstation zat (waar ze tot mijn verbazing zelfs massagestoelen hadden staan! Al moest je voor gebruik er wel eerst een muntje in werpen). De bus kwam netjes op tijd aanrijden dus ik had geen tijd meer om de stoelen uit te proberen. M’n bagage ging het ruim in en ik wist de al wat oudere chauffeur, die amper Engels kon, duidelijk te maken waar ik eruit moest. Er zijn geen echte bushaltes op deze grote routes (al stopt de bus wel vaker voor een korte pauze) dus je kunt overal in- en uitstappen waar je wilt.
Zo begon de busreis, die zo’n 4 uur zou duren. We reden eerst een stukje langs de kust en aan de andere kant rezen lage bergen op, bedekt met een laagje sneeuw. De zon was inmiddels weer tevoorschijn gekomen dus ik kon genieten van het prachtige landschap.  Her en der stonden wat bomen, al waren het er niet veel; IJsland heeft bijna geen echte bossen (meer). Ooit waren ze er wel, maar die zijn gekapt voor het bouwen van schepen en gebruikt als brandhout. Inmiddels zijn ze op sommige plekken begonnen met het terugplanten van bomen, omdat door de harde wind er bijna niks meer overblijft van het kale land.
Zo reden we (in een flink tempo) door over de ringweg, die we bijna helemaal voor ons alleen hadden. Ik zat heerlijk te soezen in de zon toen het ineens grauwer werd en begon te sneeuwen; ook waaide het inmiddels steeds harder. Uiteindelijk waaide het zo hard, dat we (mede dankzij de sneeuw) nog maar een meter voor ons uit konden kijken – de buschauffeur moest maar een beetje gokken waar de weg was (gelukkig hebben zulke chauffeurs meer dan genoeg ervaring met het IJslandse weer), en als er aan weerskanten ineens gele paaltjes in het blikveld opdoemden zaten we nog netjes op de weg.
Ineens konden we niet meer verder; een groepje auto’s had besloten stil te houden vanwege het slechte zicht. Onze chauffeur was hier niet zo blij mee (de bussen in IJsland willen zo stipt mogelijk op tijd rijden) en na veel getoeter en gemopper konden we er uiteindelijk langs. En toen kwamen we het volgende obstakel tegen (foto gemaakt door de voorruit van de bus):

De vrachtwagen en het kleine busje hadden wat minder geluk met het zoeken van de weg. Er zat niets anders op dan te wachten tot de takelwagen kwam, en die was er gelukkig erg snel. Het busje werd weer terug op de weg gezet en we konden onze reis vervolgen. Zoals je kunt zien was ook het zicht inmiddels alweer een stuk verbeterd.
Met enige vertraging werd ik uiteindelijk afgezet bij de juiste afslag, waar Eline al op me stond te wachten. Er was geen tijd meer om me thuis af te zetten dus moest ik mee naar school, waar de kinderen een dansuitvoering hadden. Elke klas deed mee, van de jongste tot de oudste (al waren de dansen daar wel wat op aangepast). Deze uitvoering luidde het begin in van de twee weken durende paasvakantie  en het was erg leuk om te zien (de vakanties zijn hier wat anders dan in Nederland trouwens).
Toen was het tijd om naar huis te gaan, en Eline en de kinderen gingen meteen door naar de paardenstal terwijl ik me eerst even omkleedde en mijn spullen op mijn kamer legde. Ik heb een kamertje in het guesthouse, waar nu nog geen mensen in zitten; de meesten komen in de zomer pas.
Eenmaal bij de paardenstal was Eline een paard aan het rijden op het veld. Ásdis en Lara gaven me een rondleiding door de stallen en lieten me ‘mijn’ paard zien; Primus (ja, van de gasbrander), een vosruin met een blind oog. Op Primus zal ik voorlopig rijden. En dat rijden begon al toen Eline terugkwam, we zadelden onze paarden en met zijn vieren zijn we een rondje gaan rijden over de velden. Tussen de graspollen door, soms door een stukje water of over wat losse stenen; de IJslandse paarden zijn niet anders gewend en Primus tölt als een trein.
Toen we weer op de boerderij aankwamen kreeg ik nog een rondleiding door de schapenstal (nadat we de eenden daar naar binnen hadden gejaagd voor de nacht). De schapen (zo’n 640 stuks) staan op dit moment nog binnen, als er wat meer gras is gaan ze naar buiten.

Zo begon mijn tijd op de boerderij. Inmiddels begin ik de routine steeds meer door te krijgen en is het eerste lammetje geboren, op woensdag. Vandaag (donderdag) zijn er overdag nog twee bijgekomen, helaas is bij de geboorte de moeder overleden en moeten ze dus melk drinken uit een fles. In de avond vond Lara nog twee lammetjes in de stal waarvan ook de moeder het goed maakt.
‘s Ochtends beginnen we bij de schapen, die krijgen graan/brokjes en hooi. Dan door naar de paarden, die ook te eten krijgen (plus de rammetjes die bij de paardenstal staan;  uiteindelijk zullen ook de ooien met lammeren daarheen verplaatst worden). Dan gaat Eline enkele paarden rijden en gaan de kinderen bezig met hun eigen paarden (poetsen, rijden of longeren). Inmiddels staan er drie jonge paarden op stal die halstermak gemaakt moeten worden en dat is dan mijn taak. Dus eerst beginnen met laten wennen aan het halster, overal kunnen aaien, vaststaan aan het halster en als volgende stap netjes meelopen. Op dit moment moeten ze leren op de poetsplaats vast te staan, gepoetst te worden en een voetje te geven.
Daarna is het tijd voor het middageten. ‘s Middags varieert het wat we doen; zo zijn we twee keer met de buren (mensen die verderop wonen; de huizen liggen hier natuurlijk niet zo dicht bij elkaar als wij gewend zijn in ons krappe Nederland) paarden gaan drijven. De paarden lopen in een groep los op de weg en wij zitten te paard en drijven ze op naar de volgende boerderij, of terug. Dit is een goede oefening voor de paarden en daarbij is het natuurlijk ook erg gezellig met zijn allen (op zo’n moment is het toch jammer dat ik geen IJslands kan, ik versta er zo goed als niks van; af en toe herken ik een woordje, maar voor de rest gaat het allemaal langs me heen).
Op de namiddag worden de paarden en de schapen weer gevoerd en na het avondeten is (voor mij) alles klaar. Tenminste nu dan, nu het nog rustig is; wie weet wat er in de drukke lammertijd nog allemaal moet gebeuren, want dat gaat natuurlijk dag en nacht door.
Zo is er tot nu toe eigenlijk elke dag wel wat anders te doen; paarden drijven, de guesthouse schoonmaken (er zijn een nachtje gasten geweest) of helpen met het inenten van de schapen. Ik vind het heerlijk om weer lekker fysiek bezig te zijn en nu ik steeds meer door begin te krijgen hoe alles moet gaat het ook steeds beter.
De kinderen hielpen me zeker in het begin goed met de boel ontdekken en het is erg handig dat ze Nederlands kunnen (Eline komt uit Nederland). Maar gelukkig kunnen de meeste IJslanders, zo ook Jón, gewoon prima Engels dus dat is ook geen enkel probleem. En natuurlijk geldt vooral ‘al doende leert men’; hoe vaker ik het doe, hoe beter ik het in de vingers krijg. Wat dat betreft is het wel fijn dat ik nog voor de drukte van de lammertijd hier ben gekomen zodat ik wat tijd heb om te wennen. Maar met de eerste vijf lammetjes in de stal kunnen de volgende nooit lang op zich laten wachten!

En hier wat foto’s van de omgeving (vanaf het erf) die ik op mijn tweede dag hier heb gemaakt:

En Vaka, de hond:

Leave a Reply