FV: Het binnenland
Omdat we toch wel erg graag het binnenland van IJsland wilden zien (en met name Landmannalaugar, dat ik op veel postkaarten en in boeken had gezien) besloten we er met de bus heen te gaan. Onze fietsen waren niet geschikt voor de ongeasfalteerde, met stenen bezaaide wegen van het binnenland. Dus onze stalen rossen mochten mee in het ruim.
Maar eerst moesten we naar Hella, één van de ‘haltes’ van de bus naar Landmannalaugar. Het was wederom mooi zonnig weer en we hadden het eerste stuk de wind in de rug waardoor we al heel snel terug waren op de ringweg. Vanaf daar was het, ook met zij- en tegenwind, niet meer ver fietsen. Ergens wel jammer, want we hadden allebei flink de smaak te pakken en hadden nog wel een stukje door willen gaan.
Toen we ons op de camping hadden geïnstalleerd en wat informatie hadden gewonnen over de bus besloten we naar het zwembad te gaan. Gelukkig voor Jordy, die geen zwembroek mee had, verkochten ze die in het zwembad. Hier in Nederland zijn we gewend dat buitenzwembaden (in IJsland hebben ze bijna geen overdekte) koud zijn. Met dat in mijn achterhoofd stapte ik in het wedstrijdbad, wat een heerlijke temperatuur bleek te hebben. Lang leve de geothermiek!
Nog fijner waren de ‘hotpots’; heerlijk ontspannen in het warme water (het is dan ook niet vreemd dat daar verreweg de meeste mensen zaten). Daar waren onze afgefietste benen héél blij mee!
Nadat we een tijdje in het zwembad hadden rondgedobberd, genietend van het zonnetje en het water, was het tijd om terug te keren naar de camping om te koken. Op de camping bleken ze een overdekte ruimte te hebben met wat kookplaten die iedereen kon gebruiken; die luxe waren we niet meer gewend. Tijd om eens een lekkere paprika te bakken bij onze inmiddels vaste kost spaghetti met pesto en ‘n Cup a Soupje toe (iets wat we de halve vakantie door zouden blijven eten).
De ochtend erna vertrok onze bus om half negen. En – het wordt haast eentonig – de zon scheen flink. We reden Hella uit en kort erna ging onze bus het binnenland in. De geasfalteerde weg maakte al snel plaats voor een smallere, ongeasfalteerde weg met kleine (en soms grotere) steentjes. Onze bus hobbelde met een flinke snelheid door en kreeg het zelfs voor elkaar om op dat smalle weggetje zonder te remmen andere auto’s in te halen.
Bij een korte stop ergens bij een huisje bleek de temperatuur al een stuk lager te liggen dan in Hella. Het hoogland is natuurlijk altijd wat kouder vanwege de ligging, maar het was toch wel erg duidelijk merkbaar. We waren erg blij met onze thee (meegenomen in een thermosfles).
Terwijl de bus verder reed zagen we om ons heen een grijze, kale woestenij met in de verte bergen en af en toe een plukje droog gras. Her en der verraadden de bandensporen dat er een afslag was, maar onze bus reed gestaag door.
We waren er bijna. De bergen, die daarvoor meer grijs- en bruintinten hadden, hadden nu meer kleuren; groenig, blauwig en her en der wat geelrood in de verte. De chauffeur stopte de bus zodat iedereen er even uit kon om de benen te strekken en wat foto’s te maken:
Na een paar steile hellingen en haarspeldbochten kwamen we aan bij Landmannalaugar. Vlak voor de camping moesten we nog een riviertje door, waar de bus geen moeite mee had. Sommige toeristen daarentegen stonden op de kant naast hun auto’s vertwijfeld te kijken. Gelukkig voor hen was er ook een parkeerterreintje voor de stroom, en een loopbrug eroverheen.
Het opzetten van de tent was nog een hele uitdaging; hadden we tot nu toe steeds op gras gestaan, hier was niks anders dan een harde, zanderige stenen ondergrond. Overal op de camping stonden grote bakken met zware stenen die men kon gebruiken om zijn scheerlijnen vast te zetten – scheelt kromme haringen. Uiteindelijk lukte het ons om onze tent met haringen en wat stenen vast te zetten en dat was net op tijd, want de lucht was al flink aan het dichttrekken en voor we het wisten begon het hard te regenen. Tijd om ons terug te trekken in ons tentje.
Het bleef regenen. En omdat zo’n tent al gauw verveeld, besloten we een klein stukje te gaan wandelen. De regenpakken werden aangetrokken en we gingen op weg naar het lavaveld achter de camping, wat volgens het kaartje dat we bij het informatiepunt hadden gehaald een makkelijke en korte wandeling zou zijn.
Een ‘korte wandeling’ was een leuk idee, maar uiteindelijk hebben we toch een flink stuk gelopen. En wat was het prachtig! Ondanks de regen kon je er niet onderuit: wat een schitterende plek. Bergen in vreemde gele, rode en groene tinten, alsof ze geschilderd waren. Stoom die zomaar vanuit het niets uit de grond kwam. Lava waar je tussendoor kon lopen en vreemde torens vormde boven je hoofd.
Helaas durfde ik het met die regen niet aan om mijn camera mee te nemen, maar we hadden al snel besloten dat we hier nog een dag zouden blijven. Dan zou het tijd zijn voor echt een flinke wandeling, en hopelijk een droge!
Na een nachtje slapen op de harde grond (ik heb wel eens lekkerder gelegen, maar het viel me nog best mee) bleek het buiten inderdaad mooi en zonnig te zijn. Tijd om op stap te gaan! Vandaag zouden we een langere wandeling maken die voor een deel ook over de bergen zou gaan. En dit keer uiteraard wél met de camera op zak.
En de camping; zoek ons tentje!
Er lag nog vrij veel sneeuw, zeker voor deze tijd van het jaar. Bijna overal zag je plakken smeltende ijssneeuw.
“One does not simply walk into Mordor!”
De wandeling eindigde weer terug op de camping. Die middag nog zouden we de bus weer pakken om verder te gaan, maar ik had zo nog een tijdje willen blijven: wat was het ontzettend prachtig daar! Achteraf gezien is Landmannalaugar misschien wel de mooiste plek waar ik ben geweest op heel IJsland. De kleuren, de grootsheid, de stilte en zo weinig mensen, alleen een paar toeristen… een hele bijzondere plek.